Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En ga henen, kom tot de [16]weggevoerden, tot de [17]kinderen [18]uws volks, en spreek tot hen, en zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE, [19]hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen. 16. Hebreeuws, wegvoering; zie boven hfdst.1 vs.1. 17. Dat is, tot uw volk en natie, namelijk de weggevoerde Joden; vergelijk Gen.23:11; 2 Kron.35:5, enz. 18. God noemt de Israelieten niet zijn volk, omdat zij Hem wederspannig waren, maar Ezechiels volk, dat is, die van zijn natie waren; vergelijk Ex.32:7. 19. Zie boven hfdst.2 vs.5.